Afbreken tijdens onderhandelingen Het is van alle tijden dat partijen in onderhandeling treden om een samenwerking aan te gaan. Soms resulteert dit in een samenwerkingsverband, soms besluiten partijen in goed overleg géén samenwerking aan te gaan. Voor franchiseformules geldt zonder uitzondering dat er voorafgaand aan de ondertekening van de franchiseovereenkomst over een weer informatie wordt uitgewisseld om te kunnen beslissen over de beoogde samenwerking. Ook komt het voor dat een van de partijen wel wil samenwerken, maar dat de andere partij zich terugtrekt uit de onderhandelingen. Als de andere partij had gerekend op het tot stand komen van de samenwerking, levert deze situatie regelmatig ingewikkelde juridische discussies op.
Het gaat in dat geval om de vraag of de onderhandelingen afgebroken mochten worden of dat de afbrekende partij een schadevergoeding moet betalen. De beantwoording van deze vraag hangt af van het stadium waarin de onderhandelingen verkeerden op het moment dat ze werden afgebroken. Mijn collega Sabriye Ort heeft hierover enige tijd geleden een artikel geschreven, naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak[1]. In deze zaak besloot de franchisegever na verloop van tijd dat zij de potentiële franchisenemer niet geschikt achtte.
Afbreken tijdens franchiseovereenkomst Het komt helaas ook steeds vaker voor dat de franchisenemer de beoogde samenwerking zelfs na inwerkingtreding van de franchiseovereenkomst nog probeert te beëindigen. Voor beginnende franchisenemers kan het namelijk lastig zijn om een succesvolle start te maken. Dit hoeft – in tegenstelling tot het standpunt van de franchisenemer – echter niet aan de franchisegever te liggen.
In zulke situaties geldt, nog sterker dan bij afgebroken onderhandelingen, dat men niet ‘zomaar’ kan beslissen te stoppen. In de onderhandelingssfeer speelt de vraag nog in hoeverre er al ‘harde’ afspraken zijn gemaakt. Na ondertekening van de franchiseovereenkomst zijn deze afspraken echter keihard geworden (hoewel sommige franchiseovereenkomsten nog een bedenktijd voor franchisenemer bevatten). Dit is ook logisch, vanwege het beginsel “pacta sunt servanda” (vrij vertaald: afspraak is afspraak) dat het uitgangspunt in het Nederlandse contractenrecht vormt.
Indien vast komt te staan dat een partij om ongegronde reden is gestopt met zijn werkzaamheden ontstaat dezelfde situatie wanneer een partij ten onrechte de onderhandelingen heeft afgesproken; de andere partij heeft recht op een schadevergoeding.
Hoe wordt de schadevergoeding berekend? De logische vraag die volgt is dan: hoe wordt deze schadevergoeding bepaald? Artikel 6:74 BW is in dat kader het uitgangspunt. Hierin is bepaald dat de partij die zijn verplichtingen niet nakomt, de schade die de andere partij lijdt, dient te vergoeden. Uiteraard hangt de hoogte van de schade altijd af van de omstandigheden van het geval.
In het geval van ongelegitimeerd afgebroken onderhandelingen is het algemeen aanvaarde uitgangspunt dat het positief contractsbelang vergoed dient te worden.[2] Maar ook in gevallen, zoals het geval van een onrechtmatig beëindigde franchiserelatie, mag de schade doorgaans berekend worden aan de hand van het positief contractsbelang.
Vergoeding van het positief contractsbelang houdt in dat de andere partij in de situatie moet worden gebracht waarin hij zou verkeren als de franchiseovereenkomst wel deugdelijk was uitgevoerd. Dit betekent dat alle winst die behaald zou zijn door de niet-nakomende partij moet worden vergoed. In het geval de franchisenemer niet meer presteert, heeft franchisegever dus recht op alle periodieke franchisefees voor de gehele contractperiode. De rechtbank Gelderland heeft dit bevestigd in haar uitspraak van 17 augustus 2014[3]. In deze zaak vorderde franchisegever het positief contractsbelang van een franchisenemer die – volgens franchisegever – zonder geldige reden was gestopt met zijn onderneming. Ook de rechter oordeelde dat de franchisenemer niet had mogen beëindigen en dat hij derhalve de schade van franchisegever moet vergoeden.
Aangezien de franchisegever recht had op een omzetgerelateerde fee, was het onmogelijk precies te bepalen hoeveel fee er in de resterende periode in rekening gebracht zou worden. Niemand kon weten of de omzet van de franchisenemer zou stijgen of dalen, als hij wel door was gegaan. De rechtbank oordeelde hierover dat van de gemiddelde betaalde maandelijkse fee van de afgelopen periode mag worden uitgegaan. De schadevergoeding zou dan zijn: gemiddelde maandelijkse fee x resterend aantal maanden.
Deze zaak bevatte echter nog een complicerende factor. De franchisegever had inmiddels een nieuwe franchisenemer gevonden in de betreffende regio. Deze nieuwe franchisenemer draaide echter een lagere omzet dan de voormalig franchisenemer, waardoor de franchisegever ook minder fee ontving. De rechtbank loste dit praktisch op door de fee die franchisegever genoot van de nieuwe franchisenemer, in mindering te brengen op het schadebedrag dat de voormalig franchisenemer had moeten betalen.
Uiteindelijk moest de voormalig franchisenemer in deze zaak een vergoeding van circa € 24.000,- aan franchisegever betalen voor de onrechtmatige beëindiging van zijn franchiseonderneming.
Conclusie Na het aangaan van een franchiseovereenkomst is het voor een franchisenemer met bedenkingen altijd verstandig dit open en eerlijk met de franchisegever te bespreken. Vaak zijn franchisegevers bereid om tot afspraken te komen om de samenwerking te beëindigen, onsuccesvolle en/of ongelukkige franchisenemers zijn vanzelfsprekend ook niet in het belang van de franchisegever. Zonder overleg de werkzaamheden beëindigen is in ieder geval onverstandig. Anderzijds dient ook de franchisegever terughoudend te zijn met het beëindigen van de franchiseovereenkomst. Want mocht de franchisegever of franchisenemer in het ongelijk worden gesteld door de rechter, zal doorgaans het positief contractsbelang moeten worden vergoed en dat kunnen behoorlijke bedragen zijn. Voor de franchisegever heeft dan te gelden dat het aan franchisenemer te betalen schadebedrag wordt berekend aan de hand van de formule: gemiddelde maandelijkse winst x resterend aantal maa
[1] Franchisegever schadeplichtig wegens afgebroken onderhandelingen?
[2] M.R. Ruygvoorn, ‘Vergoeding van positief of negatief contractsbelang bij afgebroken onderhandelingen?’, Bb 2014/72, afl. 22, p. 236-237.
[3] ECLI:RBGEL:2014:6145

mr. M. (Maurits) Smal