AG Hart Advocaten

In hartje Rotterdam.

Niet nakoming 

Bij iedere verbintenis kan het zich voordoen dat de schuldenaar niet, niet tijdig of verkeerd presteert. De schuldeiser kan dan op verschillende manieren reageren: 

  • Nakoming vorderen (in combinatie met schadevergoeding voor de geleden schade);

  • Vervangende schadevergoeding eisen;

  • Opschorten van de eigen prestatie;

  • Ontbinden van de overeenkomst.

 Een toerekenbare tekortkoming wordt meestal aangeduid als wanprestatie. Niet-nakoming is het meest omvangrijke begrip. Het omvat ieder geval waarin de schuldeiser de aan hem verschuldigde prestatie niet ontvangt. Als er gesproken wordt van een tekortkoming dan is daarvoor nodig dat de verbintenis opeisbaar is.

 Het kan zich ook voordoen dat de schuldenaar onmogelijk kan presteren. Onmogelijkheid tot presteren kan zich in verschillende vormen voordoen. De prestatie is nog mogelijk, tijdelijk onmogelijk of blijvend onmogelijk. Als onmogelijkheid is geconstateerd moet er gekeken worden of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming of niet-toerekenbare tekortkoming.

 Voor de schuldeiser is het van belang om te weten of een prestatie mogelijk of onmogelijk is. De schuldeiser kan zijn prestatie namelijk niet opschorten bij onmogelijkheid, artikel 6:54 sub b BW. Tevens hoeft de schuldeiser bij onmogelijkheid van nakoming geen ingebrekestelling te sturen.

Bij tijdelijke onmogelijkheid kan een schuldeiser nakoming vorderen. Ook kan hij op voorwaarde van toerekenbaarheid schadevergoeding vorderen. Hier is wel een ingebrekestelling voor vereist.

 Opschorten:

De bepalingen over opschorting zijn van regelend recht. Men kan er mondeling of schriftelijk van afwijken. Alleen als iemand een opeisbare vordering heeft, kan er worden opgeschort. De enkele opeisbaarheid is hier voldoende. Ook is niet vereist dat er sprake is van toerekenbaarheid of verzuim. Verder wordt de eis van voldoende samenhang (connexiteit) gesteld. Het gaat hierbij om de verbintenissen die over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of om partijen die al regelmatig met elkaar zaken hebben gedaan, aldus artikel 6:52 lid 2 BW.