AG Hart Advocaten

In hartje Rotterdam.

Verjaring

Verjaring is het door tijdsverloop tenietgaan van een recht om een vordering in te stellen. De verjaringstermijn is twintig jaar, tenzij de wet anders bepaalt, artikel 3:306 BW. Na de verjaringstermijn blijft er een natuurlijke verbintenis bestaan. Verjaring moet worden ingeroepen en mag niet ambtshalve door de rechter worden toegepast, artikel 3:322 lid 1 BW.

 Er zijn wettelijke bepalingen die twee termijn kennen, die elke op een ander tijdstip beginnen te lopen. De korte termijn is vaak vijf jaar. De termijn begint te lopen op de dag, volgende op die waarop de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de aansprakelijke persoon.

 De vordering verjaart in ieder geval door verloop van twintig jaar na de gebeurtenis die de schade heeft veroorzaakt of waardoor de boete opeisbaar is geworden, artikel 3:310 lid 1 BW. De Hoge Raad heeft aanvaard dat onder hoogst bijzondere omstandigheden een beroep op de lange verjaringstermijn van dertig jaar kan worden gedaan.