AG Hart Advocaten

In hartje Rotterdam.

Gelijke behandeling

Gelijke behandeling op het werk betekent dat een werkgever een werknemer niet anders mag behandelen dan andere werknemers omdat hij of zij bijvoorbeeld een ander geloof heeft of een handicap. Artikel 1 van de Grondwet verbiedt het maken van onderscheid op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke overtuiging, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, leeftijd, handicap of chronische ziekte, soort contract en arbeidsduur. Dit zijn de zogenoemde discriminatiegronden.

Onderscheid op de werkvloer

Onderscheid is alleen toegelaten als: 

  • in de wet expliciet een uitzondering is vastgelegd (bijvoorbeeld positieve discriminatie);

  • bij onderscheid op grond van leeftijd, arbeidsduur of het hebben van een vast of een tijdelijk contract de werkgever daarvoor een heel goede reden kan aanvoeren (zogenaamde ‘objectieve rechtvaardiging’). 

De wetgeving richt zich op iedereen die zich met arbeid bezighoudt. Dat zijn natuurlijk de werkgever en de werknemer, maar ook bijvoorbeeld cao-partijen (vakbonden en werkgeversorganisaties), die afspraken maken over arbeidsvoorwaarden. Ook de overheid als werkgever en ambtenaren vallen eronder en zelfstandigen zonder personeel. De wet heeft onder meer betrekking op arbeidsbemiddeling, werving en selectie, de arbeidsovereenkomst, ontslag, beroepsonderwijs, arbeidsomstandigheden, lidmaatschap van werkgevers- en werknemersorganisaties en de toegang tot vrije beroepen.

Direct en indirect onderscheid

Direct onderscheid is verboden, tenzij de wet een uitzondering maakt. Voor de gronden leeftijd, arbeidsduur en soort contract geldt, dat direct onderscheid gemaakt mag worden als er een objectieve rechtvaardigingsgrond is. Indirect onderscheid is alleen toegestaan als er een objectieve rechtvaardigingsgrond voor is.

 Bij direct onderscheid is meteen duidelijk dat er onderscheid wordt gemaakt op één van de ‘discriminatiegronden’. Bijvoorbeeld als een werknemer wordt ontslagen omdat zij zwanger is of een bepaalde geloofsovertuiging heeft. Er is dan sprake van direct onderscheid op grond van geslacht (alleen vrouwen kunnen zwanger zijn), godsdienst en levensovertuiging.

Direct onderscheid is toegestaan, als er in de wet expliciet een uitzondering wordt gemaakt. Een voorbeeld hiervan is het voorkeursbeleid. Werkgevers mogen bijvoorbeeld voorkeur geven aan een kandidaat met een handicap om de achterstand van deze groep op de arbeidsmarkt weg te werken. Bij onderscheid op grond van leeftijd, arbeidsduur of het hebben van een vast of een tijdelijk contract is direct onderscheid mogelijk als daarvoor een heel goede reden is (zogenaamde ‘objectieve rechtvaardiging’).

Bij indirect onderscheid is minder duidelijk dat er onderscheid wordt gemaakt. Het lijkt alsof er een neutrale eis wordt gesteld, maar het resultaat is dat er onderscheid wordt gemaakt op een van de discriminatiegronden. Indirect onderscheid is alleen toegestaan, als er een goede reden (‘objectieve rechtvaardigingsgrond’) voor is.