Het faillissement van Blokker heeft grote gevolgen voor de filialen, die eigendom zijn van het moederbedrijf en vaak hun deuren moeten sluiten. Franchisewinkels, daarentegen, zijn juridisch onafhankelijk en kunnen doorgaans blijven opereren, hoewel ze te maken krijgen met uitdagingen zoals het vinden van nieuwe leveranciers en ondersteuning.
Het recente faillissement van Blokker doet veel stof opwaaien, zeker omdat deze keten een prominente plaats heeft in het Nederlandse winkelbeeld. Een belangrijk aspect dat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat een faillissement niet voor alle winkels binnen de Blokker formule hetzelfde gevolg heeft. Sommige winkels vallen direct onder Blokker B.V. (de zogenaamde filialen), terwijl andere winkels door franchisenemers worden geëxploiteerd. Dit verschil is cruciaal om te begrijpen wat het faillissement betekent voor de toekomst van deze winkels.
Filiaalwinkels zijn eigendom van Blokker zelf. Het moederbedrijf is verantwoordelijk voor alle operationele aspecten van de filiaalwinkels, zoals het personeel, de huur en de bevoorrading. Bij een faillissement vallen deze winkels direct onder de faillissementsboedel. Dit betekent vaak dat ze hun deuren moeten sluiten, tenzij een nieuwe eigenaar de filialen overneemt.
Franchisewinkels zijn zelfstandige ondernemingen, gerund door franchisenemers. Deze ondernemers maken gebruik van de Blokker-formule, zoals de naam, producten en marketing, maar blijven juridisch en financieel onafhankelijk. Hierdoor valt een franchisewinkel niet direct onder het faillissement van Blokker.
Omdat franchisewinkels juridisch zelfstandige ondernemingen zijn, blijven zij buiten een faillissement. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het beheer van de winkel en heeft een aparte juridische structuur, zoals een eenmanszaak of een besloten vennootschap (BV). Dit biedt voordelen in het geval van een faillissement van het moederbedrijf dat de franchisenemers veelal hun winkels kunnen voortzetten, mits ze financieel gezond zijn en toegang hebben tot alternatieve leveranciers.
Mocht de Blokker-formule niet langer beschikbaar zijn, kunnen franchisenemers ervoor kiezen om bijvoorbeeld over te stappen naar een andere keten of zelfstandig verder te gaan onder een nieuwe naam.
Toch zijn er ook uitdagingen. Franchisewinkels zijn vaak afhankelijk van het moederbedrijf voor de levering van goederen, gezamenlijke marketingcampagnes en andere ondersteunende diensten. Het wegvallen van deze diensten kan de bedrijfsvoering compliceren. In het geval van Blokker blijft het verzelfstandigde distributiecentrum ook buiten het faillissement.
Veel consumenten vragen zich af waarom een deel van de Blokker-winkels gewoon openblijft na het faillissement. Dit komt door een combinatie van factoren. Sommige filialen zijn in afwachting van een doorstart, die winkels blijven tijdelijk open omdat curatoren de mogelijkheid van een doorstart onderzoeken. Dit geeft hen tijd om voorraden te verkopen en mogelijke kopers aan te trekken. Franchisewinkels worden niet direct getroffen door het faillissement en kunnen doorgaan zolang ze hun bedrijfsvoering op orde hebben en zij hun goederen kunnen blijven bestellen.
Het faillissement van Blokker toont hoe verschillend de impact kan zijn voor filialen en franchisewinkels. Waar filialen vaak worden gesloten of afhankelijk zijn van een nieuwe koper, kunnen franchisewinkels vaak blijven opereren dankzij hun juridische onafhankelijkheid. Dit biedt kansen, maar ook uitdagingen, omdat franchisenemers op zoek moeten gaan naar alternatieve oplossingen, zoals bijvoorbeeld ondersteuning of inkoop, indien het moederbedrijf wegvalt.
Geschreven door S. van Dijk