Acquisitiefraude is een onderwerp dat in toenemende mate aandacht krijgt, vooral in de context van franchiserelaties.
Acquisitiefraude is een onderwerp dat in toenemende mate aandacht krijgt, vooral in de context van franchiserelaties. De Wet ter bestrijding van acquisitiefraude, die op 1 juli 2016 in werking trad, beoogt ondernemers te beschermen tegen onrechtmatige handelspraktijken, waaronder acquisitiefraude. In dit artikel onderzoeken we de mogelijke implicaties van deze wet voor franchisegevers en -nemers, en of de nieuwe bepalingen daadwerkelijk de franchiseverhoudingen zullen revolutioneren.
Acquisitiefraude verwijst naar praktijken waarbij een ondernemer wordt misleid om een overeenkomst te sluiten op basis van onvolledige of valse informatie. De Wet ter bestrijding van acquisitiefraude stelt dat dergelijke praktijken onrechtmatig zijn, en biedt ondernemers juridische middelen om deze overeenkomsten aan te vechten.
De wet introduceert nieuwe regels die franchisegevers verplichten om volledige en accurate informatie te verstrekken aan potentiële franchisenemers. Als een franchisegever hierin faalt, kan de overeenkomst worden aangevochten en mogelijk worden ontbonden. Dit betekent dat franchisegevers extra voorzichtig moeten zijn bij het verstrekken van prognoses en andere belangrijke informatie.
Een belangrijk onderdeel van de wet is de invoering van de omgekeerde bewijslast bij misleidende omissies. Dit houdt in dat als een franchisenemer beweert dat essentiële informatie onduidelijk of onvolledig was, de franchisegever moet bewijzen dat dit niet het geval is. Deze bepaling dwingt franchisegevers om uiterst transparant te zijn en hun documentatie zorgvuldig op orde te hebben.
Franchisenemers die zich benadeeld voelen door acquisitiefraude kunnen via de rechter verschillende civielrechtelijke stappen ondernemen. Dit kan variëren van het vernietigen van de overeenkomst tot het claimen van schadevergoeding. Echter, het succesvol aantonen van bedrog, dwaling of wanprestatie blijft een uitdaging, vooral vanwege de hoge eisen die aan het bewijs worden gesteld.
Het aantonen van bedrog vereist bewijs dat de franchisegever opzettelijk verkeerde informatie heeft verstrekt. Dit kan moeilijk zijn, vooral in gevallen waarin de fout niet evident is. Evenzo is het bij een beroep op dwaling vaak lastig om aan te tonen dat de franchisenemer een andere overeenkomst zou hebben gesloten als hij de juiste informatie had gehad.
Naast civielrechtelijke middelen biedt de nieuwe wet ook strafrechtelijke sancties tegen acquisitiefraude. Echter, voor strafrechtelijke vervolging moet er sprake zijn van opzettelijke misleiding door de franchisegever. Prognoses die niet uitkomen vallen hier doorgaans niet onder, tenzij kan worden aangetoond dat de franchisegever bewust onjuiste informatie heeft verstrekt met het doel zichzelf te bevoordelen.
Hoewel de nieuwe wetgeving een belangrijke stap is in de bescherming tegen acquisitiefraude, zijn de mogelijkheden om een franchiseovereenkomst te beëindigen of schadevergoeding te eisen nog steeds beperkt. De omgekeerde bewijslast geldt niet voor alle situaties, en het succesvol aantonen van fraude of wanprestatie blijft complex. Franchisegevers die volledige en accurate informatie verstrekken, lopen relatief weinig risico.
Minister Kamp stuurde een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aangaf dat de nieuwe wet ook van toepassing kan zijn op franchiserelaties. Echter, hij nuanceerde dit door te stellen dat niet elke mislukte prognose leidt tot strafrechtelijke vervolging of ontbinding van de overeenkomst. Alleen in gevallen waar opzettelijke misleiding kan worden aangetoond, is strafrechtelijke vervolging mogelijk.
Franchisegevers moeten zich realiseren dat de nieuwe wet hen verplicht om uiterst zorgvuldig te zijn in hun communicatie met potentiële franchisenemers. Dit betekent dat alle informatie, inclusief prognoses, grondig moet worden onderbouwd en voorzien van disclaimers. Door de omgekeerde bewijslast kan een franchisegever anders gemakkelijk aansprakelijk worden gesteld voor acquisitiefraude.
Een belangrijke les voor franchisegevers is het belang van het verstrekken van nauwkeurige en goed onderbouwde prognoses. Hoewel het niet uitkomen van een prognose niet direct leidt tot juridische problemen, kan het gebrek aan zorgvuldigheid bij het verstrekken van deze informatie wel leiden tot claims van acquisitiefraude.
Hoewel de Wet ter bestrijding van acquisitiefraude extra bescherming biedt aan franchisenemers, betekent dit niet dat elke onjuiste prognose leidt tot ontbinding van de overeenkomst. Franchisegevers die zorgvuldig en transparant te werk gaan, hebben weinig te vrezen. De nieuwe wet dwingt tot meer verantwoordelijkheid en nauwkeurigheid, maar biedt ook duidelijke richtlijnen om juridische risico's te minimaliseren.
Veelgestelde Vragen (FAQs)